
Jurisprudentie
BE8909
Datum uitspraak2008-07-15
Datum gepubliceerd2009-03-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers146163 / KG ZA 08-275
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-03-18
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers146163 / KG ZA 08-275
Statusgepubliceerd
Indicatie
Onrechtmatige uitlatingen, context waarin die uitlatingen zijn gedaan.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 146163 / KG ZA 08-275
Vonnis in kort geding van 15 juli 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J.M. van Raaijen,
advocaat mr. K.J. Hillebrandt te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEA LOGIC B.V.,
gevestigd te Almere,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. M.G. Hees te Huizen.
Partijen zullen hierna [A], DEA Logic en DEA genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de brief van de zijde van [A] d.d. 27 juni 2008 met aanvullende producties
- de brief van de zijde van DEA d.d. 30 juni 2008 met een aantal producties
- de brief van de zijde van DEA d.d. 30 juni 2008 met een aanvullende productie
- de brief van de zijde van DEA d.d. 30 juni 2008 houdende een voorwaardelijke eis in reconventie met productie
- de mondelinge behandeling van 1 juli 2008
- de pleitnota van [A]
- de pleitnota van DEA.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten (in conventie en in voorwaardelijke reconventie)
2.1. [A] levert, installeert en onderhoudt onder meer intercomsystemen voor appartementencomplexen. Met behulp van het intercomsysteem kunnen bewoners van het appartementencomplex vanuit hun woning via een videofoon bezoekers aan de buitendeur van het complex zien, daarmee spreken en desgewenst de buitendeur voor hen openen.
2.2. DEA houdt zich onder meer bezig met het fabriceren, leveren, installeren en onderhouden van onderdelen van intercomsystemen, waaronder bellentableaus, bestaande uit een stalenbak en een frontplaat met elektronica, en videofoons.
2.3. [A] heeft zich jegens woningbouwcorporatie Het Oosten en CWL verbonden de intercomsystemen voor drie appartementencomplexen te leveren, te installeren en te onderhouden. Voor Het Oosten betreft het appartementencomplex ‘Parkrand’ te Amsterdam en voor CWL de appartementencomplexen ‘Hof van Chlimintzas’ te Leerdam en ‘Glashof’ te Leeuwarden. DEA heeft voor voornoemde appartementencomplexen in opdracht van [A] de bellentableaus en videofoons geleverd. DEA heeft een garantieverplichting ten aanzien van de door haar geleverde producten, inhoudende dat mankementen aan de bellentableaus en videofoons door DEA kosteloos worden verholpen.
2.4. Vanaf de respectieve opleverdata van voornoemde complexen heeft [A] diverse klachten ontvangen van bewoners van de appartementen en van de woningbouwcorporaties over het functioneren van het intercomsysteem. Het betrof onder meer de volgende klachten:
- geluidsproblemen met de bellentableaus. Bezoekers en bewoners kunnen elkaar vaak slecht verstaan;
- regelmatig uitval van de bellentableaus;
- regelmatig uitval van de videofoons;
- de huisbel gaat vaak spontaan af of wanneer de bewoner bijvoorbeeld ergens in huis het licht aandoet, zonder dat er wordt aangebeld;
- storingsmeldingen in het weekend worden door DEA pas op maandag verholpen;
- de bellentableaus zijn niet waterdicht. Hierdoor komt bij regen water in de systemen en ontstaat er kortsluiting.
2.5. Tussen partijen is herhaaldelijk overleg geweest om de problemen met de intercomsystemen het hoofd te bieden, onder andere op 23 november 2007. Dit heeft niet geleid tot een structurele oplossing voor de problemen.
2.6. Bij brief van 4 januari 2008 heeft DEA de gemelde storingen in de periode
eind november-december 2007 en de oorzaak daarvan in kaart gebracht. DEA constateert
dat in 32% van de gevallen de oorzaak van de storing bij DEA lag en in 53% van de
gevallen bij [A]. DEA schrijft:
Tot die tijd zullen service werkzaamheden per ingang van 1 januari 2008 jongstleden indien buiten garantie vallen of niet te wijten zijn aan ICom in rekening brengen.
2.7. Per brief van 30 januari 2008 heeft [A] het volgende aan DEA bericht:
(…) HSO heeft zelf ook onderzocht aan wie de problemen te wijten zijn en in hoeverre die problemen in de afgelopen periode zijn opgelost. Ons onderzoek betreft de periode van 26 november 2007 t/m 31 december 2007 en de periode 1 januari 2008 t/m 18 januari 2008. Op basis daarvan komen wij tot geheel andere conclusies dan DEA. De resultaten van ons onderzoek doe ik u hierbij toekomen.
(…)
DEA schiet derhalve aanhoudend te kort in de nakoming van haar verplichtingen tegenover HSO en is gehouden de hieruit voortvloeiende schade aan HSO te vergoeden.
(…)
Met vriendelijke groet,
[De heer] [A]
2.8. Per e-mail van 7 april 2008 heeft DEA onder meer het volgende aan de heer [C]
van woningbouwcorporatie CWL bericht:
Nu is het zo dat wij als leverancier van het product uiteraard volledige garantie geven op het product echter moet het product deugdelijk zijn geïnstalleerd en op een deugdelijk netwerk zijn aangesloten. Als leverancier van C-Lock producten hebben wij hier onze twijfels over en wij hebben dit in een uitgebreide rapportage ook aan de firma [A] onderbouwd.
Wij hebben de afgelopen periode nog alle service meldingen afgehandeld en eventueel namen in de buitenpost gewijzigd. Echter vanwege deze discussie en het feit dat de firma [A] haar betalingsverplichtingen (ook met betrekking tot de service werkzaamheden) niet meer nakomt hebben wij ertoe besloten u langs deze weg rechtstreeks te benaderen.
Wij zijn van mening dat u en uw bewoners niet de dupe mogen worden van een meningsverschil tussen installateur en producent. Derhalve bieden wij u langs deze weg onze diensten aan om voor het intercom systeem de service en het onderhoud te verzorgen. Wellicht dat wij hierover op korte termijn eens met u van gedachten kunnen wisselen.
2.9. Per e-mail van 8 april 2008 heeft DEA onder meer het volgende aan de heer [D] van Het Oosten bericht:
Het C-Lock ICom intercom systeem is gekoppeld aan het LAN netwerk van het GSO-systeem van [A]. Gelukkig is hiervoor een apart Cat 5e netwerk aangelegd en is de communicatie over Coax achterwege gelaten. Dit neemt echter niet weg dat er naar ons idee een aantal problemen zijn, binnen het netwerk en de manier waarop de installatie is geplaatst, waardoor er nu nog steeds storingen zijn. Hieronder tref je daarvan een overzicht:
(…)
Vanwege de bovengenoemde probleempunten en de enorme betalingsachterstanden is een samenwerking tussen DEA en [A] niet meer aan de orde (totdat wij tot afspraken komen worden servicemeldingen uiteraard nog in behandeling genomen, echter willen wij u verzoeken deze meldingen rechtstreeks aan ons te versturen). Uiteraard kunt u de service van het intercomsysteem bij ons neerleggen en het netwerk bij [A] houden. Echter zal het dan geregeld zo zijn dat een storing door de andere partij moet worden opgelost.(…)
2.10. In een e-mail van 17 april 2008 aan de heer [E] van Psyfactory B.V., dat (indirect) door Het Oosten is ingehuurd om de opleverproblemen van het project Parkrand op te lossen, heeft DEA onder meer het volgende bericht:
Op dit moment lopen de storingsmeldingen nog steeds door en wordt er van ons verwacht kosteloos de storingen te verhelpen, [A] betaalt ons immers al tijden niet meer. Vanwege onze relatie met u, Het Oosten en de bewoner hebben wij tot op heden alle benodigde service verleent en storingen indien mogelijk opgelost echter kunt u wellicht begrijpen dat dit voor ons niet veel langer zo kan blijven. Wij maken enorm veel kosten aan een installatie die door derden verkeerd is aangebracht en waarvan wij zeggen dat hij op deze manier nooit probleemloos gaat werken.
2.11. [A] is door haar opdrachtgevers CWL en [F] (namens Het Oosten) in gebreke gesteld in verband met de aanhoudende klachten van bewoners van de appartementencomplexen.
2.12. [A] en DEA zijn het er over eens geworden dat, nu niet duidelijk is waar de oorzaak van de storingen ligt, een onafhankelijke deskundige de oorzaak van de storingen in de intercomsystemen moet vaststellen. Partijen zijn het echter niet eens geworden over wie als deskundige moet worden aangewezen. [A] stelt TNO voor, DEA stelt TÜV voor.
3. Het geschil in conventie
3.1. [A] vordert samengevat -:
I. DEA te verbieden contact te leggen en te onderhouden met woningcorporaties CWL en Het Oosten, alsmede aan deze woningcorporaties gelieerde entiteiten alsmede derden die door deze woningcorporaties zijn ingeschakeld, zolang het geschil tussen partijen niet onherroepelijk is beslecht, zulks onder verbeurte van een dwangsom;
II. DEA te verbieden negatieve uitlatingen te doen over [A] en de producten en diensten van [A] tegenover derden, totdat het geschil tussen partijen onherroepelijk is beslecht, zulks onder verbeurte van een dwangsom;
III. DEA te veroordelen storingen in de videofoons en bellentableaus van de intercomsystemen van Parkrand, Hof van Chlimintzas en Glashof te verhelpen binnen 24 uur nadat de storingen aan DEA zijn gemeld, zolang de videofoons en bellentableaus niet zijn verwijderd, zulks onder verbeurte van een dwangsom;
IV. DEA te veroordelen primair binnen twee dagen na betekening van dit vonnis [A] of één of meer door [A] aan te wijzen derden in staat te stellen de naamswijzigingen in de bellentableaus van de intercomsystemen van Parkrand, Hof van Chlimintzas en Glashof zelfstandig door te voeren door het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde apparatuur met gebruikstoelichting, althans subsidiair de naamswijzigingen op verzoek van [A] of één of meer door [A] aan te wijzen derden binnen 24 uur na het verzoek daartoe door te voeren, zulks primair en subsidiair onder verbeurte van een dwangsom;
V. DEA te veroordelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [A] te retourneren de sleutel van de sleutelkluizen van [A] in Parkrand, Hof van Chlimintzas en Glashof, alsmede alle kopieën van deze sleutel die DEA in haar bezit heeft aan [A] te verstrekken, zulks onder verbeurte van een dwangsom;
VI. DEA te veroordelen aan [A] te voldoen de buitengerechtelijke kosten ad EUR 3.000,00 te vermeerderen met 19% BTW;
met veroordeling van DEA in de proceskosten.
3.2. DEA voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
4.1. DEA vordert voor zover de vordering van [A] onder III in conventie geheel dan wel gedeeltelijk mocht worden toegewezen samengevat -:
I. [A] te veroordelen tot betaling aan DEA voor de door DEA te verrichten werkzaamheden in het kader van de uitvoering van storingsmeldingen, en wel tegen het voor DEA gebruikelijke uurtarief, vermeerderd met voorrijdkosten tegen het voor DEA gebruikelijke tarief en materiaalkosten indien en voorzover vervanging van materiaal noodzakelijk is en niet onder de garantieverplichtingen van DEA valt, althans tegen een in goede justitie te bepalen vergoeding;
II. [A] te veroordelen in de kosten in reconventie.
4.2. [A] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie
Ontvankelijkheid
5.1. DEA heeft als verweer aangevoerd dat [A] niet-ontvankelijk is voor zover de vordering betrekking heeft op DEA Logic. Zij stelt daartoe dat de onderhavige overeenkomst is gesloten tussen [A] en [B], zodat DEA Logic geen contractspartij is.
Dit verweer slaagt. Uitgaande van de offertes met betrekking tot het project Hof van Chlimintzas d.d. 10 november 2005 en het project Parkrand d.d. 1 mei 2006 was voldoende duidelijk, althans had het voor [A] voldoende duidelijk moeten zijn, dat [B] B.V. de contractspartij van [A] was. Bovenaan het briefpapier van de offertes staat immers ‘DEA [B] B.V.’. Daarbij zijn de bestelbonnen van [A] inzake de projecten Glashof en Hof van Chlimintzas op naam van ‘DEA B.V.’ gesteld, zijnde de afkorting van [B] B.V.
5.2. [A] zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering jegens DEA Logic.
5.3. [A] zal als de niet-ontvankelijk verklaarde partij in de proceskosten van DEA Logic worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DEA Logic zullen worden begroot op nihil, nu gedaagden tezamen bij één en dezelfde procureur zijn verschenen en niet gesteld is dat voor DEA Logic extra proceskosten zijn gemaakt.
Spoedeisend belang
5.4. Van het spoedeisend belang bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
Verbod benaderen opdrachtgevers van [A] + verbod tot het doen van negatieve uitlatingen
5.5. [A] heeft aan het gevorderde verbod ten grondslag gelegd dat DEA onrechtmatig jegens haar handelt door zich herhaaldelijk en heimelijk tot diverse opdrachtgevers van [A] te wenden, [A] daarbij in een kwaad daglicht stellend, om haar producten en diensten rechtstreeks aan de opdrachtgevers van [A] aan te bieden. Als gevolg van het handelen van DEA is het vertrouwen van opdrachtgevers in [A] ernstig geschaad. [A] is diverse opdrachten misgelopen.
5.6. DEA betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld. Zij heeft nog opgemerkt dat in ieder geval contact met Het Oosten terzake het project Parkrand noodzakelijk is, aangezien DEA met Het Oosten een onderhoudscontract heeft gesloten.
5.7. Partijen zijn het eens dat de garantieverplichting, inhoudende dat DEA gehouden is storingen in de door haar geleverde producten kosteloos te verhelpen, deel uitmaakt van de overeenkomst. De storingsmeldingen van bewoners c.q. woningbouwcorporaties komen
-zoals DEA heeft erkend- binnen bij [A]. [A] is jegens haar opdrachtgevers verantwoordelijk voor het functioneren van de systemen. DEA heeft in beginsel niets van doen met de opdrachtgevers van [A].
Desondanks heeft DEA toch CWL en Het Oosten, beide opdrachtgevers van [A], rechtstreeks benaderd per e-mail. Als reden voor het benaderen van CWL (zie e-mail in r.o. 2.8) heeft DEA aangevoerd dat zij door zowel CWL als door de Vereniging van Eigenaren op een zeker moment rechtstreeks werd benaderd voor het verhelpen van storingen. Volgens DEA zou zij in de e-mail slechts tekst en uitleg hebben gegeven waarom zij aan die verzoeken niet kon voldoen. DEA heeft voorts aangevoerd dat de vermelding dat [A] de facturen van DEA niet betaalde een feitelijk juiste mededeling is, die niet onrechtmatig van aard zou zijn.
Ook ten aanzien van haar e-mail aan Het Oosten (als genoemd in r.o. 2.9) stelt DEA dat zij niet vermag in te zien wat daar onrechtmatig aan is. DEA stelt dat zij zich in deze e-mail slechts erover heeft uitgelaten dat er een conflict met [A] is ontstaan. De vermelding dat [A] betalingsachterstanden heeft, zou ook slechts een feitelijk juiste mededeling zijn. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
5.8. DEA gaat eraan voorbij dat de context waarin de uitlatingen zijn gedaan, kan maken dat de uitlatingen als onrechtmatig moeten worden aangemerkt.
Overwogen wordt dat van de uitlatingen in de e-mails van DEA aan CWL en Het Oosten (zie r.o. 2.8 en 2.9) de suggestie uitgaat dat [A] een slecht betalingsgedrag heeft. DEA laat echter na te vermelden waarom [A] niet betaalt, namelijk dat de verschuldigdheid van bepaalde facturen door [A] onderwerp van geschil is tussen partijen en derhalve niet vaststaat. Daarnaast wordt door DEA de suggestie gewekt dat [A] de door DEA geleverde apparatuur op gebrekkige wijze zou hebben geïnstalleerd, terwijl dit allerminst vast staat, gezien het feit dat partijen hieromtrent een deskundigenbericht wensen. Dat DEA in dit verband jegens Het Oosten de term ‘knoeiwerk’ zou hebben gebezigd, zoals [A] stelt, is overigens niet vast komen te staan, gelet op het verweer van DEA ter zitting dat deze opmerking niet afkomstig is van DEA, maar van de heer Helweg van Het Oosten, die de betreffende e-mail voorzien van zijn opmerkingen heeft doorgestuurd aan zijn collega [D].
Al met al is voldoende aannemelijk geworden dat [A] door DEA in een kwaad daglicht is gesteld bij de opdrachtgevers van [A]. Voldoende aannemelijk is dat door dergelijke negatieve uitlatingen zonder nadere toelichting het vertrouwen van de opdrachtgevers in [A] ernstig wordt geschaad.
5.9. De stelling van [A] dat DEA haar producten rechtstreeks aan de opdrachtgevers van [A] aanbiedt, houdt geen stand. Uit de stukken blijkt niet dat DEA haar producten aanbiedt aan opdrachtgevers van [A]. Dit zou ook niet logisch zijn, omdat de producten al geleverd zijn via [A]. Uit niets blijkt dat DEA nadien producten zou hebben aangeboden of geleverd. Uit de stukken blijkt wel dat DEA service en onderhoud rechtstreeks aan de opdrachtgevers van [A] heeft aangeboden.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, zolang het geschil over de oorzaak van de storingen in de bellentableaus en de videofoons niet is beslecht, DEA zich dient te onthouden van het benaderen van opdrachtgevers van [A]. DEA heeft in dit verband nog aangevoerd dat in ieder geval contact met Het Oosten terzake het project Parkrand noodzakelijk is, aangezien DEA met Het Oosten een onderhoudscontract heeft gesloten.
Dit verweer faalt. Immers DEA heeft alleen een verplichting ten opzichte van [A] op dit punt. Zij dient zich te onthouden ook op dit punt rechtstreeks contact te onderhouden met de opdrachtgevers van [A], dus ook met Het Oosten.
5.10. Het belang van [A] om gevrijwaard te blijven van onzorgvuldig handelen van DEA, zolang het geschil tussen partijen over de oorzaak van de storingen niet onherroepelijk is beslecht, is voldoende aannemelijk geworden.
5.11. Deze vorderingen zijn derhalve toewijsbaar, met dien verstande dat de reikwijdte van de op te leggen verboden zal worden beperkt tot de door [A] in punt 20 van de pleitnota aangeduide derden en met dien verstande dat de contacten met bewoners en beheerders van de complexen in verband met het verhelpen van storingen door DEA zullen worden uitgezonderd van het verbod. De dwangsom zal worden beperkt in na te melden zin.
Gebod tot het verhelpen van storingen binnen 24 uur
5.12. [A] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat DEA dreigt om storingen niet langer te verhelpen, zolang haar facturen niet worden voldaan.
5.13. Uitgangspunt is dat op DEA de verplichting rust tegenover [A] om storingen aan de door haar geleverde producten kosteloos te verhelpen. Vast staat dat DEA zulks tot op heden heeft gedaan, zij het dat [A] van oordeel is dat DEA voor meer storingen verantwoordelijk is dan DEA erkent. In het kader van die garantieverplichting is DEA in beginsel gehouden mankementen aan de door haar geleverde producten kosteloos te verhelpen, tenzij zij aantoont dat het niet gaat om storingen aan haar producten. Omdat partijen het niet eens kunnen worden over de vraag bij wie de oorzaak van de storingen precies ligt, wensen partijen een deskundige te benoemen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat, zolang over dit geschilpunt nog geen duidelijkheid is, DEA de storingen als voorheen, derhalve kosteloos, zal dienen te verhelpen. Wat betreft de storingen ten gevolge van lekkage van regenwater in de bellentableaus leidt de voorzieningenrechter uit de correspondentie tussen partijen af dat deze problemen inmiddels verholpen zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan dienen deze vooralsnog ook verholpen te worden door DEA, nu de kasten door DEA zijn geleverd, zoals ter zitting is komen vast te staan.
5.14. Ook dit deel van de vordering is derhalve toewijsbaar, met dien verstande dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat, nu niet vaststaat dat DEA uit hoofde van de overeenkomst gehouden is om storingen binnen 24 uur te verhelpen, storingen verholpen dienen te worden binnen een redelijke tijd. De dwangsom zal worden beperkt in na te melden zin.
Beschikbaar stellen apparatuur voor doorvoeren naamswijzigingen
5.15. [A] vordert dat DEA primair aan [A], subsidiair aan de woningbouwcorporaties, apparatuur ter beschikking stelt, waarmee [A], althans de woningbouwcorporaties, de naamswijzigingen in de bellentableaus zelfstandig kan (kunnen) invoeren. DEA weigert de apparatuur ter beschikking te stellen.
5.16. DEA heeft ter zitting erkend dat tot de leveringsverplichting van bellentableaus ook behoort de levering van Intercom Beheer Software voor beheer op afstand van de bellentableaus. Zij stelt dat de software voor het project Parkrand al ter beschikking is gesteld aan Parkrand, echter nog niet is ingevoerd. Ten aanzien van de overige te leveren software beroept DEA zich op een opschortingsrecht, omdat [A] haar betalingsverplichting niet nakomt.
DEA betwist dat zij contractueel verplicht is om hardware bij de software te leveren of de software op de hardware van [A] te installeren.
5.17. De voorzieningenrechter begrijpt de ‘vordering beschikbaar stellen apparatuur’ aldus, dat daarmee de software wordt bedoeld. DEA erkent dat zij uit hoofde van de overeenkomst verplicht is om software ten behoeve van de bellentableaus ter beschikking te stellen. Onweersproken is gesteld dat alleen de software voor het project Parkrand is geleverd door DEA. Daar de software behoorde tot de door DEA te leveren producten heeft zij niet aan haar leveringsverplichting voldaan. Zij kan dan ook niet haar leveringsverplichting opschorten op de grond dat [A] niet betaalt, daar deze recht had om een deel van de betaling op te schorten.
5.18. De primaire vordering kan derhalve worden toegewezen voor zover het de nog niet geleverde Intercom Beheer Software betreft voor de projecten Glashof en Hof van Chlimitzas.
Afgifte sleutels
5.19. Deze vordering wordt afgewezen, nu DEA onweersproken heeft gesteld dat zij de beschikking over de sleutels dient te hebben om eventuele storingen te verhelpen. Toewijzing van het gevorderde zou aldus in strijd komen met de veroordeling in r.o. 7.5.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.20. [A] heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en vordert terzake daarvan een bedrag. Evenwel zijn geen feiten of omstandigheden gesteld, die aannemelijk maken dat vóór de aanvang van het geding andere of meer kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding in het algemeen redelijk en noodzakelijk zijn. Die instructiekosten moeten worden aangemerkt als proceskosten. De rechtbank zal deze vordering dan ook afwijzen.
5.21. DEA zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,80
- vast recht 254,00
- salaris procureur 904,00
Totaal EUR 1.229,80
6. De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie
6.1. Aangezien de vordering van [A] onder III in conventie wordt toegewezen, althans grotendeels, is de voorwaarde voor de voorwaardelijk ingestelde eis in reconventie vervuld. Daarmee is behandeling van de reconventionele vordering aan de orde.
6.2. Voor de vraag of in kort geding plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering moet niet slechts worden bezien of met voldoende mate van zekerheid te verwachten is dat de bodemrechter -later oordelend- de vordering zal toewijzen, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl het restitutierisico mede in de afweging van de belangen van partijen moet worden betrokken
6.3. De vordering strekt ertoe [A] te veroordelen tot betaling van de door DEA te verrichten werkzaamheden in het kader van de uitvoering van storingsmeldingen, die niet onder de garantieverplichtingen van DEA vallen. Aangezien partijen het niet eens zijn over de oorzaak van de storingen, [A] in dat verband om een voorlopig deskundigenbericht heeft verzocht, welke procedure nog loopt, en thans derhalve onduidelijk is om welke storingsmeldingen het gaat, is niet met voldoende zekerheid te verwachten dat de bodemrechter -later oordelend- de vordering zal toewijzen. Los daarvan is de vordering onvoldoende gespecificeerd.
6.4. DEA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- salaris procureur EUR 527,00
- overige kosten 0,00
Totaal EUR 527,00
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
ten aanzien van DEA Logic
7.1. verklaart [A] niet-ontvankelijk in haar vordering voor zover die betrekking heeft op DEA Logic,
7.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van DEA Logic tot op heden begroot op nihil,
ten aanzien van DEA
7.3. verbiedt DEA contact te leggen en te onderhouden met de hierna genoemde derden, zolang het geschil tussen partijen over de oorzaak van de storingen in de intercomsystemen van de complexen Parkrand, Glashof en Hof van Chlimitzas niet onherroepelijk is beslecht:
- woningcorporatie Het Oosten (Sarphatistraat 410, 1000 AS Amsterdam), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door mevrouw J. van der Groot, de heer N. ten Bosch, de heer J. van Houselt, de heer E. Helweg en de heer C. [E];
- woningcorporatie CWL (Industrieweg 16, 4143 HP Leerdam), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door de heer P. Damman, de heer J. [C] en de heer G. van Eck;
- de vereniging van eigenaren van de appartementencomplexen Parkrand te Amsterdam, Glashof te Leeuwarden en Hof van Chlimitzas te Leerdam;
- Ballast Nedam (Ringwade 53, 3439 LM Nieuwegein), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door de heer Van der Hoek;
- aannemersbedrijf [F] ([adres]);
- aannemersbedrijf [G] ([adres]);
- installatiebedrijf [H] (Mandenmaker 18, 5253 RC Nieuwkuick),
met dien verstande dat de contacten met bewoners en beheerders van de complexen Parkrand, Glashof en Hof van Chlimitzas in verband met het verhelpen van storingen door DEA van dit verbod zijn uitgezonderd;
7.4. verbiedt DEA negatieve uitlatingen te doen over [A] en de producten en diensten van [A] tegenover de hierna genoemde derden, zolang het geschil tussen partijen over de oorzaak van de storingen in de intercomsystemen van de complexen Parkrand, Glashof en Hof van Chlimitzas niet onherroepelijk is beslecht:
- woningcorporatie Het Oosten (Sarphatistraat 410, 1000 AS Amsterdam), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door mevrouw J. van der Groot, de heer N. ten Bosch, de heer J. van Houselt, de heer E. Helweg en de heer C. [E];
- woningcorporatie CWL (Industrieweg 16, 4143 HP Leerdam), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door de heer P. Damman, de heer J. [C] en de heer G. van Eck;
- de vereniging van eigenaren van de appartementencomplexen Parkrand te Amsterdam, Glashof te Leeuwarden en Hof van Chlimitzas te Leerdam;
- Ballast Nedam (Ringwade 53, 3439 LM Nieuwegein), met betrekking tot de projecten vertegenwoordigd door de heer Van der Hoek;
- aannemersbedrijf [F] ([adres]);
- aannemersbedrijf [G] ([adres]);
- installatiebedrijf [H] ([adres]
7.5. gebiedt DEA storingen in de videofoons en bellentableaus inclusief de kasten van de intercomsystemen van Parkrand, Hof van Chlimintzas en Glashof te verhelpen binnen redelijke tijd nadat de storingen aan DEA zijn gemeld, zolang de videofoons en bellentableaus inclusief de kasten niet zijn verwijderd,
7.6. veroordeelt DEA binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de Intercom Beheer Software voor de bellentableaus van de intercomsystemen van Hof van Chlimintzas en Glashof aan [A] ter beschikking te stellen,
7.7. bepaalt dat DEA voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 7.3, 7.4, 7.5 en 7.6 bepaalde, aan [A] een dwangsom verbeurt van EUR 4.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 4.000,00 per dag of deel daarvan dat de overtreding voortduurt, zulks met een maximum van EUR 100.000,00 per overtreding,
7.8. veroordeelt DEA in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 1.229,80,
7.9. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.10. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.11. wijst het gevorderde af,
7.12. veroordeelt DEA in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 527,00,
7.13. verklaart het vonnis met betrekking tot de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2008.